Onderweg maken we kleine katernen.
Vol verhalen en verbeelding over onderweg zijn.
Over de kunst van overleven in barre tijden.
Van mensen ooit gevlucht of nog nooit.
Het kan anders en mag inspireren.
Van deze bundel bestaan 250 genummerde exemplaren. Met een donatie van 60 euro per jaar maak je ruimte voor verhalen en beelden die gehoord en gezien moeten worden. Gewoon ouderwets in een mooi boekje. Waarvan je ieder jaar een of twee nieuwe krijgt, tot je elastiek bijna knapt en je af en toe zo’n boekje aan iemand geeft.
Door Fronnie Biesma –
Identiteit, alteriteit, wie ben ik, wie is de ander, de anderen. Bij welk wij hoor ik eigenlijk of wil ik horen? Het zijn vragen die me bezighouden sinds ik werkend in de wereld van asielzoekerscentra, mensenrechten, kunst en mensen op de vlucht terecht kwam. ‘Diversiteit bevorderen’, ‘inclusief werken’, hoe moet dat dan precies? Omgaan met diversiteit vind ik geen makkelijk ding omdat ik ervaar dat het er vooral gaat om aan mijn eigen vanzelfsprekendheden, gegevenheden en wortels te rommelen. Als ik welkom zeg, doe ik dat vanuit een binnen dat blijkbaar van mij is en waar de ander onder voorwaarde ook mag zijn. Mensen worden boos als ik vraag wie in het ‘welkom vluchtelingen’-initiatief de sleutel van de voordeur heeft, of wie salaris krijgt en wie een vrijwilligersvergoeding. Zo zijn er mensen die ooit of recent zijn gevlucht, en anderen die dat (nog) niet zijn en meestal hebben die, zoals ik, de voordeursleutel.
Een schrijver-politicoloog is ooit uit Congo naar Nederland gevlucht. Hij wordt geïnterviewd door een krant na de wereldwijde BLM-protesten (*1). Als tiener in zijn geboorteland geloofde hij in het belang van natiestaten; het idee dat mensen in een land en een afgebakende politieke gemeenschap thuishoren, daaraan trouw moeten blijven en in investeren. Hij is dat anders gaan zien na zijn vlucht en noemt dat nu ‘worteldenken’: mensen als planten, verbonden in een vaste grond. Nederland – dat nu zijn thuis is – is net als zijn geboorteland in feite een construct, en dus pleit hij voor solidariteit gebaseerd op relaties en ervaringen ongeacht waar iemand vandaan komt. Omdat we nu in een andere wereld leven dan in de zeventiende en de negentiende eeuw waarin de natiestaten hun oorsprong vonden. Ingebeelde gemeenschappen van mensen. De filosoof Willen Schinkel noemt dat ‘de kraal’: in de geschiedenis van de mens is heel lang geleden iemand gaan tellen, en streepjes gaan krassen in een rots; en toen gaan administreren, ordenen en verdelen in omgrensde kralen; en sinds die tijd circuleren geld, dingen, mensen georganiseerd in en tussen kralen (*2).
We delen in, we ordenen, focussen. Zo zitten wij mensen nu eenmaal in elkaar.
Als we kijken richt onze blik zich, doen we dat niet dan zien we een chaos aan kleuren en vormen. We zien wat we al kennen. We herkennen. De blik of het perspectief van de natiestaat, het volk, de cultuur, iets waar je in geworteld bent en waar je identiteit aan verbonden is, is een blik vanuit de kraal, het perspectief vanuit een omgrensde gemeenschap waar iets van buiten naar binnen komt. Toenemende diversiteit, het nieuwe en het andere dat we moeten integreren. Maar op mondiaal niveau is er natuurlijk geen toename van diversiteit. Mensen trokken altijd al over op de aarde. Wie zijn leven moet redden loopt ook anno nu over bergen en grenzen, vaart over zeeën tot waar het veilig is.
Tot een omgrensde kraal die hem, haar, het, hen binnenlaat. De wereld als dat mensending dat is opgedeeld in landen, volken en culturen of de wereld als dat gegeven natuurding, de aarde waarop het leven zoals dat van mensen woekert. Vanuit dat tweede perspectief zijn we dus niet echt opgesloten in de kralen. Zelfs als mensen daarin circuleren woekeren ze ook ergens, als ze lief hebben, studeren, spelen, zorgen, etcetera. De mens is nooit volledig, altijd wordend, uitstaand, woekerende expressie. Vanuit het aarde-perspectief zijn we altijd al verweven met alles en iedereen die woekert. Dan hebben we geen positie, dan worden we in compositie. Het principe van onvolledigheid ontdekte Cedric Robinson bij de Togo in Ghana als een van de Afrikaanse denk-bronnen(*3).
Als er geen geheel is dat uit delen bestaat maar alles eerder verweven en wordend is, is dan is er dus ook geen integratie, of inclusie want iedereen is er altijd al in onvolledigheid, verweven en complementair.
Dat is een andere blik op dezelfde werkelijkheid, zoals in de tekeningen waar je als je net even anders kijkt ook iets anders ziet.
*1 Magendane, K. ‘De natiestaat is een achterhaalde constructie’, Volkskrant, 27 juni 2020
*2 Schinkel, W. en van Reekum, R. 2019 Theorie van de Kraal, Boom
*3 Cedric Robinson (1940 – 2016) was professor aan de afdeling Black Studie en de afdeling Politicologie aan de Universiteit van Californië, Santa Barbara; en directeur van het centrum voor ‘Black Studies Research’.
Gepubliceerd door De Refugee Academy, een van de expertiselabs van het Institute for Societal Resilience van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Door Fronnie Biesma –
Het verfrissend leesbare en toegankelijke rapport De kracht van een alternatief verhaal van de Refugee Academy (VU) verscheen na een intensief onderzoeksproces. De burgerinitiatieven – die na 2015 rond de zogenoemde vluchtelingencrisis ontstonden – participeerden actief. Wat is er geleerd en wat is de waarde van die spontane initiatieven in de samenleving in de opvang van en omgang met de mensen op de vlucht. Het draait in het rapport om inclusie als dynamisch proces van worden en steeds anders worden. Het concept van alteriteit, het anders zijn van de ander staat centraal. Het wordt omschreven als een dans, leiden en volgen, steeds op zoek naar het vorm geven van je eigen rol in relatie tot de ander. De filosoof Levinas is de inspiratiebron. Tijdens een bespreking van het concept vertelde iemand dat ze steeds vergat om het zo te doen als ze in gesprek was met een van de deelnemers aan het project. Die opmerking bleef me bij.
Ondertussen volg ik de master filosofie van cultuur en bestuur aan de VU. Ruw en ongenuanceerd kan gesteld worden dat die master zich aan de andere, meer conservatieve kant van het politieke spectrum bevindt dan de Refugee Academy. Er staan andere denkers centraal. Als filosoof in wording leer ik het daardoor uithouden in veel denk perspectieven. Wat zich binnen in mij naast elkaar verdraagt roept buiten mij minder boosheid op en ervaar ik als een houding die mij helpt in deze gepolariseerde tijd. Denkend dansen. Minder scherp. Wel effectiever.
Als filosoof met een hartstochtelijke liefde voor Hannah Arendt, is ook Emmanuel Levinas me dierbaar. Twee filosofen voor wie het urgent was na de ervaring van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog – oog in oog met het menselijk vermogen elkaar te vernietigen – een mogelijke uitweg naar een ander filosofisch mensbeeld te formuleren. Dat is in het huidige Europa waar we mensen op de vlucht laten verdrinken en verdwijnen weer hoogst actueel. De vraag is vooral waarom het grootste deel van de mensen in Europa, net als toen, blind zijn voor wat aan onze grenzen gebeurt.
Het werk van beide denkers staat op zichzelf maar tegelijkertijd wijzen ze beiden het idee af dat de meest wezenlijke ervaring van de mens te vinden is in eenheid met een God of in het Zijn zelf. Voor Levinas is de eerste en diepste ontmoeting, die ons onszelf laat ervaren, die met een ander mens. Die ontmoeting breekt ons uit ons subject-individuele zijn. Dat is dus geen dans of een mogelijke rol die je kunt innemen ten opzichte van een ander mens. Als we de ander echt in de ogen kijken lezen we de opdracht ‘dood mij niet’. Dat is niet iets wat je kan vergeten. Het is een ethos – een bestendige houding – waarin je de wereld zo kunt ervaren.
Er zijn in Nederland zo’n honderdvijftig mensen die nu al een jaar actief protesteren tegen wat aan onze grenzen gebeurt en deelnemen aan alle verschillende burgerinitiatieven. Een van hen vertelde me: ‘we kennen elkaar omdat we allemaal in kamp Moria op Lesbos hebben gewerkt’. Daar begint het besef dat dat precies het verschil is tussen hen en de ‘blinden’. Zij waren eten uitdelend, medisch handelend, bewegend, ontmoetend, handelend aanwezig. Het in de ogen kijken van iemand die je geen hoop wil geven omdat dat niet eerlijk zou zijn, en tegelijkertijd innerlijk weten dat het een gruwelijk besluit is. Het dodelijk geweld aan de grenzen van Europa gaat niet veranderen als we geen ruimte kunnen maken, niet echt delen, stiekem onze privileges blijven koesteren.
Het gaat niet zozeer om het rationele besef onderdeel te zijn van een uitsluitend systeem, hoewel die ontmaskering vast wel het begin kan zijn van een duizelingwekkend besef. De uitweg voor ons, ‘wij’ die al generaties lang Europeanen zijn, is er misschien alleen in het daadwerkelijk in vrijheid ruimte, materie en positie kunnen delen.
‘Dood mij niet’ is de opdracht die Levinas formuleert. ‘Laat mij mijn hoop op een menswaardig bestaan als dat van jou’ is een lastiger opdracht, want die vraagt om concreet positie, ruimte en geld te delen in het dagelijks leven en werken met elkaar.
Gepubliceerd door De Refugee Academy, een van de expertiselabs van het Institute for Societal Resilience van de Vrije Universiteit Amsterdam.
Door Parisa Akbarzadehpoladi –
Zet dan een voet
voor de ander
daar ergens
is een einde
– Parisa Akbarzadehpoladi is kunstenares, fotograaf, vormgever. Ze geeft workshops zakelijk tekenen en zet zich actief in voor vrouwenrechten. In 2021 ontving ze een Vrouwendag Rotterdam Award in de categorie Kunst & Cultuur.
De tekeningen van Parisa zijn zowel surrealistisch als kubistisch. Haar werk nodigt ons uit te spreken over angst, pijn en liefde en ons verlangen naar dat oord van de liefde levend te houden.
Door Fronnie Biesma –
Stel je voor: een gebouw met een open uitstraling, meerdere etages, een tuin voor de deur, op een steenworp van het nieuwe asielzoekerscentrum. Iedereen is welkom. Achter de bar van het café-restaurant werken jongeren uit het azc. Je kan er je overhemden afgeven om gestreken te worden. Er is een kapper, een pedicure en een visagiste. Je kan er schaken of tric-trac spelen. Op de eerste etage is een werkplaats/atelier. Mensen werken er in de meest uiteenlopende ambachten: sjaals en tassen stempelen, tapijtknopen, zeep maken, nieuwe kleren ontwerpen van afgedankt materiaal. Daarboven is de theaterzaal, met podium, licht en geluid. Vanuit de twee studio’s klinkt muziek en gelach. Op de derde verdieping zijn flexwerkplekken en kantoorruimtes. Op het dak is een ecologische tuin. Dit is het meest trendy pand van de Houthavens. Je voelt je er thuis, zoals je je thuis kan voelen op een markt waar allerlei talen en geuren je omringen. De prijzen voor eten, drinken en optredens zijn verrassend betaalbaar. En rond het pand worden het park en de buurt schoongehouden door bewoners van het asielzoekerscentrum.
Ondertussen: op weg naar 2023
In 2023 gaat het nieuwe asielzoekerscentrum open in de gerenoveerde Houthavens. Stichting Ondertussen wil daar dan een plek creëren tussen het azc en de buurt, waar mensen kunnen leren en werken, waar ambachtelijk werk wordt gemaakt en talenten en netwerk gedeeld. De gemeente Amsterdam wil dat de bewoners van het azc in de actief kunnen zijn en dat dat wordt vormgegeven met organisaties, bewoners en ondernemingen uit de directe omgeving. Ondertussen droomt van een inspirerende werkplaats en ontmoetingsplek voor mensen die vanuit de hele wereld naar Amsterdam zijn gekomen en andere Amsterdammers.
Stichting Ondertussen – een groeiend gezelschap cultureel ondernemers, mensen die met vluchtelingen werken, kunstenaars en ontwerpers met een vluchtelingenachtergrond – begint nu al met de voorbereidingen.
Wat gewoon kan
Een buurt die erop vooruitgaat dankzij de komst van een asielzoekerscentrum. Omdat de bewoners ervan mensen zijn die talenten hebben die ze willen delen. Omdat er betrokken Amsterdammers en maatschappelijk ondernemers omheen staan die willen meedoen. Omdat gemeente Amsterdam, woningcorporaties en een groeiend aantal andere spelers enthousiast zijn. Omdat er gewerkt wordt aan een plek waar dit nieuwe denken concreet wordt gemaakt.
Ons doel is Ondertussen. Maar we hopen dat deze mentaliteit en deze werkwijze op meer plekken in Amsterdam en Nederland wordt overgenomen: des te urgenter, nu er in hoog tempo meer asielzoekers met onvermoede talenten komen en zijn. Afbeelding
Foto: COA
Door George Tobal –
“Een mens heeft zijn lot niet in de hand, maar bepaalt wel de manier waarop hij op de gebeurtenissen reageert. Gezondheid, maatschappelijk aanzien, rijkdom: maak je er niet druk om, maar neem het zoals het komt. Die levenshouding leidt tot volmaakte vrijheid en geluk.”
Filosofisch, Toch? Ook mooi in essentie.
Een koude decemberochtend. Uit mijn 1200 euro laptop klinkt de onheilspellend Requiem van Verdi. Ik kijk uit het raam en bekijk hoe de bomen zich van hun blaadjes ontkleden.
Voor me staat een lege fles whisky van gisterenavond. Nee, het was geen gezellig feestje. Meer een eenzame viering van mijn lege vrijheid. Ik vraag me af of mijn donkere gemoedstoestand een resultaat is van de kater, of is het de muziek die het beïnvloedt.
Ik kan het niet bedwingen, maar af en toe wellen mijn herinneringen over het asielzoekerscentrum, waar ik 11 jaar lang heb gewoond, op.
Ik was gelukkig. Gek… Altijd heb ik beweerd dat het daar verschrikkelijk was. Dat dat grote veld vol met caravans, midden in het bos, weg van de stad, weg de maatschappij, de bron van veel ellende in mijn leven, en in het leven van velen zoals ik, is.
Waarom mis ik het zo? Waarom heb ik het gevoel dat ik daar thuis hoor?
Is het omdat gezondheid, maatschappelijk aanzien en rijkdom daar niet belangrijk waren. Er waren geen eerste klas asielzoekers, geen elite vluchtelingen waarvoor de kamers mooier waren ingericht. Iedereen en alles was hetzelfde. Een communistisch systeem kun je zeggen.
De dictator was het IND. Iedereen had dezelfde kamers. kreeg hetzelfde en deed hetzelfde: Wachten op een verblijfsvergunning.
Ik woon nu in Haarlem, op 5 min afstand van de stadsschouwburg, een mini cooper voor de deur, een hoog plafond huis. Maar ik mis het azc.
Ik mis de Afrikaan die een krat bier kocht van de Aldi en die vervolgens voor een paar cent meer doorverkocht aan de bewoners.
Ik mis de Iraniër die opium rookte om zijn chronische pijn, door de martelingen in Iran te onderdrukken.
Ik mis de Armeen die illegale sigaretten verkocht voor 1,50 euro.
We waren jong, maar echt jong. Pubertijd jong. We gingen zwemmen om een leuk meisje te ontmoeten in het zwembad.
We zwommen, versierden meisjes, vochten in de regen, stalen koekjes, scholden uit en werden nageroepen dat we naar ons eigen land terug moesten.
We kochten stiekem bier en fantaseerden hoe het zou zijn als we uit deze hel kwamen. We leefden. We genoten van onze gesloten vrijheid.
Nu is iedereen weg. Iedereen heeft een huis in de stad, een auto voor de deur en een 1200 euro laptop.
Van ons thuis is niets overgebleven. Er is namelijk op de plaats van het azc een golfbaan gebouwd. Waar eersteklas mensen met ballen spelen.
Ons thuis is weg.
Mijn vriend Samen Amini zegt: “Je kan een kind uit een azc halen maar je haalt het azc nooit uit een kind.”
HA. Daar heb je gelijk in mijn vriend!!!!
Fleur tekende, Fronnie schreef –
“Ik schrijf en ik teken en bij alles heb ik het scherpe bewustzijn hoe het is voor de mensen onderweg die aan de andere kant van de grens geboren zijn. Het is goed om op die grens te zijn. Het is de werkelijkheid in de ogen kijken. Zoals de mensen in Sicilië de mensen op de boten in de ogen kijken en de doden begraven. Doe doe je als je op de grens van Europa woont.”
Fleur tekent en schildert, ontwerpt en geeft haar betrokkenheid bij en met vluchtelingen en asielzoekers vorm in concrete projecten. Ze heeft verschillende kunstprojecten in asielzoekerscentra opgezet via De Vrolijkheid, Meneer de Leeuw en de Refugee Company. Voor OndertussenOnderweg maakte ze samen met Fronnie Biesma een omgekeerde reis naar Sicilië. Ze ontmoetten en zagen. Aan de kust waar mensen op de vlucht Europa bereikten of onderweg verdronken. Het schuldige landschap.
Door Chris Keulemans –
“Een oorlog is eigenlijk niet spectaculair. Afgezien van die enkele bom gaat het meeste in stilte kapot. Energietoevoer, communicatie met de buitenwereld, toekomstverwachtingen, vertrouwen in je buren. Soms zou je bijna vergeten dat de oorlog nog bestaat. Hij kan zich tijdelijk verplaatsen, naar een andere frontlijn, naar kelders of vergaderkamers. Maar ook dan blijven de dingen kapotgaan. Een straat in oorlogstijd, vooral in zo’n sluipende, haast afwezige oorlog, is als een bejaarde die zich uitkleedt. Dat gaat heel langzaam. Wat je ziet verschijnen wordt steeds kwetsbaarder. De kleur is van het lichaam geweken. Het staketsel komt bloot te liggen. Het is rimpelig en ongespierd. Niet alles werkt meer. Schuldig is het niet, kwaad kan het nauwelijks nog, maar het moment is voorbij dat je je hoop erop mag vestigen.”
Ontwerp door Anush Martirossian.
Door George Tobal met illustraties van Fleur Bakker –
“Toen we als gezin weer moesten verhuizen, stonden we tegen over elkaar voor de witte bus die ons weg bracht naar een andere plek. Een afscheid.
Ik keek haar aan en zei: “Ik here op. Finish.”
Ze keek me aan en zei: “Nee. Tot ziens.”
“Tot ziens?”
“Ja. Tot ziens.”
“Goed. Tot ziens.””
Door Senad Alic –
“Pas na een aantal maanden lukt het me om telefonisch contact te maken met mijn jongste broer. Op zijn tocht was hij ergens in Duitsland gestrand en ik in Nederland. Broer: “Ik heb een besluit genomen: ik ga naar Nieuw-Zeeland.” Ik: “Nieuw Zeeland. Waarom zo ver?” Broer: “Ver? Ver van wat?””
Senad Alic maakte een prentenboek voor kinderen en volwassenen. Vijftien werken vormen het residu van vijftien jaar reizen langs asielzoekerscentra in Nederland en vijftien jaar ontmoetingen met kinderen en volwassenen in die azc’s. Senad ziet de combinatie van autonoom werk en kunst maken met anderen als twee sporen van een trein: die kunnen parallel lopen en elkaar inspireren en aanvullen. Senad is sinds de oprichting verbonden aan de Vrolijkheid. Daarnaast is hij artistiek leider van De Werkelijkheid en ook curator van Podium Mozaïek.